Verduurzaming: niet de consument maar de plasticindustrie is aan zet
Door Danny van der Roest
Enkele tijd geleden ben ik geïnterviewd voor Netwerk, het magazine van de Federatie Nederlandse Rubber– en Kunststofindustrie (NRK). Er werd me gevraagd hoe we de consumenten zo ver kunnen krijgen dat zij hun gedrag aanpassen om duurzaamheid te stimuleren. Maar mag je de opgave van verduurzaming van de plasticindustrie wel bij de consument neerleggen? Natuurlijk, het gedrag van de consument heeft invloed op de industrie en daarmee ook op verduurzaming. Maar naar mijn mening is het niet de consument maar de industrie zelf die de sleutel tot serieuze verduurzaming in handen heeft. Want kan de consument wel duurzame keuzes maken? En wie heeft welk aandeel? De rol van consumentengedrag mag in ieder geval niet worden ingezet als afleiding en reden om zelf duurzame innovatie op een laag pitje te zetten – “wij willen wel maar de consument niet”. Nee, de industrie moet nu zelf hard en oprecht aan de slag met verduurzaming, dat is de eerstvolgende stap.
Lees hieronder het interview zoals deze is gepubliceerd op de website van NRK: https://nrk.nl/netwerk (2021 NRK Netwerk 2).
– – –
Duurzaam gedrag moet kunnen
Valt de consument eigenlijk iets te verwijten als deze de duurzame keuzes niet maakt? “In veel gevallen niet”, zegt gedragspsycholoog Danny van der Roest. “Je kunt immers wel willen, maar je moet ook kunnen.”
Een groeiend aantal consumenten is gemotiveerd om de juiste (lees: duurzame) keuzes te maken. Dat biedt het nodige perspectief aan bedrijven die een duurzaam product in de markt willen zetten. Volgens Van der Roest (Maverick Gedrag) is motivatie alléén echter niet altijd voldoende. Ook de herkenbaarheid is van belang. Kijk bijvoorbeeld naar al die producten in de supermarkt. Het is in de meeste gevallen onmogelijk om te bepalen of een product duurzaam is. Mensen weten niet waar ze op moeten letten, wat ze moeten doen. Of dat vraagt om wéér een nieuw label? Dat lijkt me niet realistisch. Er zijn er al veel en het vergt nogal wat om een betrouwbaar label te ontwikkelen en onderhouden.”
Het gaat volgens Van der Roest behalve om de herkenbaarheid vooral ook om de beschikbaarheid. Het verantwoorde alternatief is er nu vaak niet. Althans, niet binnen de mogelijkheden die mensen hebben. Je moet als consument al snel overstappen op een andere productgroep, bijvoorbeeld eco-producten Die zijn een stuk duurder en voor veel mensen onbereikbaar. In dit geval geldt dus, hoe laagdrempelig er hoe beter. Als mensen bij een overzichtelijk schap heel gemakkelijk kunnen kiezen voor een verantwoord product in dezelfde categorie en tegen een vergelijkbare prijs, dan zal je zien dat mensen sneller die keuze maken. Stel dat je de aankoop ook nog eens zou belonen, door de consument op de verpakking te prijzen voor zijn gedrag. Dan zal je zien dat mensen die duurzame keuzes op den duur als een waarde gaan internaliseren. Als je dat slim communiceert, zal het steeds meer een onderdeel worden van hun identiteit en de keuzes die zij maken.”
Gevoel van machteloosheid
Een extra belemmering voor het maken van duurzame keuzes ligt in het feit dat problemen als plastic soup en klimaatverandering heel overweldigend lijken. “Ons brein kan zoiets groots en abstracts niet vertalen naar ons dagelijkse gedrag. Wat kan ik als individuele consument serieus bijdragen aan dat hele grote mondiale probleem, wetende dat die industrie op gigantische schaal maar blijft door produceren? Dat gevoel van machteloosheid zorgt dat mensen niet snel actie ondernemen. Het roept bij veel mensen de vraag op waarom juist zij het moeten oplossen. De vraag is hoe je consumenten dan toch het gevoel geeft dat ze iets kunnen doen, want dat kunnen mensen natuurlijk wel degelijk.”
Volgens Van der Roest kunnen mensen tot actie worden aangezet als de industrieën en hun afnemers zich nadrukkelijker deelgenoot maken van de oplossing. “Het is heel belangrijk dat zij laten zien wat hun ambities en acties zijn. Zij zien milieuvervuiling als een probleem dat ze oprecht samen met de burgers willen aanpakken. Ze geven ook duidelijk aan waar het zwaartepunt ligt. Want als je eerlijk bent, is de verantwoordelijkheid niet fifty-fifty. De consument moet iets doen, de industrie en afnemers moeten véél doen. Dat is een verhaal dat gevoelsmatig veel meer in balans is. Het geeft mensen een eerlijk en behapbaar beeld van de rollen, zodat zij eerder hun steentje zullen bijdragen.”
Het openlijk uiten en nemen van verantwoordelijkheden kan de basis vormen voor nieuwe veranderingen. “Je kunt dan zaken doorvoeren die wat verder gaan, zoals van consumenten vragen om zelf een navulverpakking naar de winkel mee te nemen. Bij voorkeur gebeurt dat in kleine stapjes. We zijn gewoontedieren en we vinden heel grote plotselinge veranderingen niet fijn. Vraag kleine veranderingen van mensen en stel zelf het goede voorbeeld. Een goed voorbeeld doet immers volgen.”